Welkom op de pagina Artex – Kunstenaar in de Klas 4: collage, (zelf)reflectie en evaluatie.
De informatie op deze pagina is bedoeld voor de leerkrachten van het Texelse basisonderwijs. Om ze voor te bereiden op Kunstenaar in de Klas 2016.
Let op: dit is een pagina in ontwikkeling. Regelmatig zullen er nieuwe gegevens en verbeteringen / aanpassingen geplaatst worden.
Overzicht van deze pagina
Introductie CMK-project Kunstenaar in de klas
Inleiding jaargang 4: (zelf)reflectie en evaluatie
Techniek, materialen en gereedschappen
Planning en rooster
Lesprogramma’s
Verslag per school met beeldmateriaal
Introductie CMK-project Kunstenaar in de klas
Kunstenaar in de klas heeft als primaire doel om samen met de docenten een nieuwe bouwsteen te ontwikkelen voor de beeldende vorming.
Een eerste thematische en organisatorische verkenning wordt door de kunstenaar en ICC-er gedaan alvorens de docenteninstructies zullen plaatsvinden.
Daarna vangt de periode aan waarin de docenten met de klassen aan het werk gaan en dat de kunstenaar twee maal per klas komt helpen het project uit te voeren en demonstraties te geven.
In de voorgaande edities zag zo’n blok er als volgt uit:
Week 1: docent bereidt zich met de klas voor.
Week 2: kunstenaar komt in de klas om de docent te helpen.
Week 3: docent werkt met klas verder aan een volgende stap in het proces.
Week 4: kunstenaar komt in de klas om de docent te helpen met de afronding van het project: het afmaken van de werken, het benoemen van het proces (evalueren) en het presenteren van de individuele projecten en het gezamenlijke klassenwerk.
Deze opbouw is gemaakt om de essentie van beeldende vorming en de vier stadia van een creatief proces te onderstrepen:
1. Oriëntatie (ook middels instructie en demonstratie)
2. Onderzoek en experiment
3. Uitvoering
4. Presentatie en evaluatie
Inleiding jaargang 4: (zelf)reflectie en evaluatie
“Woorden aan beelden geven, beelden aan woorden geven”
In deze leerlijn wordt aandacht gegeven aan het verwoorden van processen, reflectie om een dieper bewustwording te realiseren.
Ook wordt het bewust inzetten van de beeldende middelen gebruikt om uitdrukking te geven aan gevoel, emotie.
Voor het vak beeldende vorming gelden in het basisonderwijs drie kerndoelen:
54
De leerlingen leren beelden te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
55
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
56
De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
De eerste twee zijn hierboven als uitgangspunt beschreven.
Het derde aspect wordt bij het kiezen van de lesonderwerpen en lesprogramma meegenomen. In KidK 4 wordt luchtig door de kunstgeschiedenis gestapt. Ook wordt gewerkt aan het verwoorden van beeldbetekenis (kunstbeschouwing).
Formele beeldaspecten
Verder lagen de volgende formele beeldaspecten aan de grondslag bij het vaststellen van het programma:
– Ruimte en vorm: bewustzijn en ruimtesuggestie (ordening, overlap, componeren, lijnperspectief)
– Kleur: kleurnamen, kleurfamilies, kleurperspectief
– Compositie: Ritme, patronen, lijn, vlak, verhoudingen, ordenen, coulissen-perspectief en betekenis
Hieronder een associatiewolk bij elke opdracht
Geïnspireerd door kunst en kunstenaars
Groepen 1 en 2: abstract, geometrische kunst
Kunsthistorische periodes: Moderne en hedendaagse kunst
Piet Mondriaan & De Stijl / August Macke, Sonia Delauney en Paul Klee & Bauhaus
Termen:
– Ritmes, patronen, volgorde en (ruimtelijk) bouwen
– Voor, achter, naast, boven, onder (links, rechts)
– Kleuren benoemen en kunnen mengen. Soorten kleur en kleurgroepen (fel, donker, pastel)
Motorisch: knippen, scheuren, ordenen, plakken
Voorbeelden:
– Mondriaan kleurplaat – zie dit voorbeeld – individuele kleuroefening
– Mondriaan kralenplankje of Ministeck
– Mondriaan met lego – ruimtelijke compositieoefening in groepsverband
– Mondriaan met vloeipapier – individueel – visueel dictee met kleurmenging
– Mondriaan glas-in-lood raam – groepsactiviteit – let op: cellofaan is kleurechter dan vloei-of vliegerpapier
– Papierweven of weven met stroken stof
Groepen 3 en 4: het portret
Kunsthistorische periodes: Renaissance en huidige tijd
Termen:
– Individu, ideaalbeeld, ras, kleur, symmetrie
– Vorm, verhouding, maat
– Zelfportret versus geportretteerde
– Schilderkunst versus fotografie – kunst als expressie van een emotie
– Status, attribuut, sieraad of logo
Motorisch: knippen, ordenen, plakken, tekenend reageren
Voorbeelden:
– Collage van een ideaalbeeld (eerst basisvormen knippen en scheuren, dan componeren, bespreken en pas later vastplakken)
– Kan ook een zelfportret worden of een (stereo)type: de bakker, de kunstenaar, de politie-agent, de danser of de astronaut of een (fictief) persoon: de koning, Sinterklaas, Superman, Mega Mindy.
– Portret in bloemblaadjes
– Foto (van leerling zelf?) printen in zwart/wit en laten beplakken met gekleurd materiaal (uit tijdschriften)
– Zelfportret in zwart / wit met 1 steunkleur – of met 1 wasco. Welke kleur is dat?
– Zelfportret in collage van objecten – moodboard
– Kapitaal met portret – beginletter van de naam met attributen als een middeleeuwse letter
Groepen 5 en 6: het stilleven
Kunsthistorische periodes: 17e eeuw, moderne en hedendaagse kunst
Termen:
– Compositieleer, overlapping, vorm versus restvorm, eigenschaduw en slagschaduw, kleurcontrast, kleurperspectief,
Motorisch: ordenen, verhouding, perspectief, schetsen,
Voorbeelden:
– Zelf stilleven opbouwen – materiaal verzamelen, kiezen en keuze benoemen, opstellen met verschillende uitgangspunten: compact of dynamisch
– Tekenen met schaduwen
– Stilleven als decor – kan een tekening worden, een schilderij, maar ook een maquette (karton of klei)
– Ruimte inrichten als een stilleven – groepen werken aan onderdelen die worden samengevoegd.
Groepen 7 en 8: het landschap
Kunsthistorische periodes: 19e eeuw en hedendaagse kunst
Termen:
– Landschap, ruimte, perspectief, ruimtelijke inrichting, materiaaluitdrukking, standpunt, horizon, vorm- kleur- contourvervaging, lichtval, opbouw, ordening, evenwicht, betekenis, trompe-l’oeil,
Motorisch: schetsen, perspectiefleer, omzetten van schets naar schilderij
Voorbeelden:
– We introduceren het beelddictee – als oefening in beschrijven, als oefening in luisterend tekenen en bewustwording van interpretatie van tekst / woorden
– Het liefst wil ik met alle leerlingen naar buiten om en plein air te werken. Dat kan in de beginfase, maar ook als finale-werkstuk na een les over perspectief.
– Uitwerken kan individueel in schilderijen of per groep op bijvoorbeeld halve papier-mache bollen of als decorschildering.
– Op een eigen T-shirt
Lesbrief landschap groep 7 en 8
Met groepen 7 en 8 van de Jozefschool hebben we een alternatief programma opgesteld met Land Art als invalshoek.
In de eerste week doen we eerst een beelddictee – dan verbinden we woorden aan beeld en andersom. Daarna kunnen we de kunstwerken van Pouyet bekijken en ook die van Andy Goldsworthy. We sluiten de les af met het zoeken naar materiaal om de school en gaan een oefening doen in ordenen.
We bekijken samen het beeldmateriaal en bespreken aspecten als compositie, standpunt, herhaling en kleur.
In de week erna zoeken de leerlingen materialen en sorteren die in de klas.
De derde week gaan we naar buiten (strand, duinen of bos) en maken de leerlingen per groep een plan van aanpak – wie doet wat en waar letten we op.
Wat we nog moeten bedenken is of we ze ook snoeischaren en schepjes laten meenemen? Hiermee kunnen kleine ingrepen in het landschap worden gedaan.
Techniek, materiaal en gereedschappen
Tekenen en collage zijn de technieken voor KidK 4.
Eventueel kunnen textieltechnieken voor 1 t/m 4 en klei voor 5 t/m 8 worden ingezet.
Planning en rooster
Dinsdag 1 november: Kompasschool
Woensdag 2 november: Luberti
Donderdag 3 november: Luberti
Dinsdag 8 november: Jozefschool
Woensdag 9 november: Jozefschool
Donderdag 10 november: Jozefschool
Vrijdag 11 november: Jozefschool
Dinsdag 15 november: Kompasschool
Woensdag 16 november: Luberti
Donderdag 17 november: Luberti
Maandag 21 november: Thijsseschool
Dinsdag 22 november: Thijsseschool
Donderdag 24 november: Thijsseschool
Vrijdag 25 november: Thijsseschool
Week 48 – 2 dagen Vrije School (nog onzeker – niet op vrijdag)
Maandag 5 december: Thijsseschool
Dinsdag 6 december: Thijsseschool
Donderdag 8 december: Thijsseschool
Vrijdag 9 december: Thijsseschool
Week 50 – 2 dagen Vrije School (nog onzeker – niet op vrijdag)
Lesprogramma’s
In de loop van het project komen PDF’s met lessen beschikbaar. In de lopende ontwikkelingsfase onderstaand verslag van de lessen op De Fontein (juni 2016) en Durperhonk, De Vliekotter en De Bruinvis (september 2016).
De Fontein 1/2 en 2/3 zijn met het thema “vliegveld” bezig.
Als eerste oefening wil ik graag abstracte schilderijen van Piet Mondriaan gaan nabouwen met LEGO. Misschien zelfs een beetje “dictee-achtig” aanwijzingen geven.
De oefening wordt later herhaald met vierkantjes van vloeipapier die we gaan plakken.
Ik suggereerde dat we daarna startbanen gaan ontwerpen met kleuren, codes en met pijlen om richtingen te suggereren.
Parkeerplaatsen, opstappen en uitchecken.
Het helpt als er vliegtuigen zijn om ook echt te kunnen spelen.
Maken we dat in de hal en kunnen we dan alle meubels en blokken gaan verzetten? Dat we van de hele hal een vliegveld, luchthaven maken?
Anders maken we dat kleiner met gekleurd papier en LEGO op tafels in de hal.
De oudste kinderen gaan met stukjes vloeipapier (scheuren en knippen) een portret maken van vliegpersoneel (stewards, piloten, douaniers), passagiers (toeristen en zakenmensen) en vluchthavenpersoneel (douaniers, politiehonden, koffieverkopers en taxichauffeurs). We kijken naar hoe een gezicht is opgebouwd en hoe je de uitdrukking van een gezicht met kleine verschuivingen wezenlijk kunt veranderen.
De Fontein 4/5 Gerda werkt met haar kinderen aan een thema over land, water en geologie.
In de kunstlessen maken we metamorfoses van dieren. Misschien bestaande beesten (van pop naar vlinder, van kikkervis naar kikker) maar misschien nog beter nieuwe diersoorten: muispanda’s, mierenetende vogels, vliegende hazen, eendvissen, caviaslangen en duizendpootschapen.
Eerst werken we in collagetechniek – gebruikmakend van tijdschriften, gekleurd papier – maar uiteindelijk gaan we vooral schilderen – groot! We knippen de silhouetten uit en presenteren die op de grootste wand die er is – als een behang…
De Fontein 5/6 Stillevens – zelfportret als stilleven.
Eerste oefening: knippen en scheuren van afbeeldingen van producten die te maken hebben met je ultieme zomer.
Al die onderdelen gaan in een stilleven en dat wordt in de tweede les gebouwd, opgesteld. Ze nemen in de tweede les voorwerpen mee die laat zien wat ze komende zomer hopen te gaan doen.
Die stillevens worden nagetekend en geschilderd. We gebruiken hiervoor de combinatietechniek van vetkrijt – wasco met aquarelverf of ecoline.
Compositieleer is belangrijk onderdeel van het leerproces.
De Fontein 6/7 en 7/8 In de eerste les wordt buiten getekend – als perspectiefoefening.
Lijnperspectief, atmosferisch perspectief, colissenperspectief, kleurperspectief.
In de tweede les wordt er gewerkt op doek.
De schilderijen worden gebruikt als basis voor de posters die de musical gaan promoten.
Voor de eerste les worden de basisregels van perspectief uitgelegd en in de twee praktijkles gaan ze die toepassen in een landschap en in een affiche.
Durperhonk, De Vliekotter en De Bruinvis 1/2
Op alle scholen is een aantal tafels ingericht met verschillende materialen en technieken. Op elke tafel is een andere beleving over abstract geometrische kunst ingericht. Mondriaan is het uitgangspunt bij de Lego en blokkentafel, maar ook bij het knippen en plakken van stroken vloeipapier. Motorische oefening worden op de meeste scholen gedaan met schoolverf, maar op De Bruinvis wordt er met aquarelverf gewerkt.
Durperhonk, De Vliekotter en De Bruinvis 3/4
Om te zorgen dat het thema niet blijft liggen, zou je de meerdere opdrachten binnen het thema kunnen doen door het jaar heen. Zo leren de leerlingen in groep 3en4 van de Durperhonk over portretten en zelfportretten. Impliciet gaat het over hoe ze zichzelf en de ander zien. Hoe verschil ik van de ander en waarin komen we overeen. Hoe ziet de een er uit en hoe zie ik mezelf. Kijken kan objectief zijn, maar ook gekleurd door vooroordelen of door esthetische normen.
We starten het jaar met een verkenning van portretten in de collage-techniek. We scheuren en knippen uit tijdschriften en maken “nieuwe gezichten”. Humor en absurditeit mogen hierin absoluut een plek krijgen.
In de tweede opdracht maken de leerlingen een zelfportret met gekleurd papier. Ze moeten hun eigen gezicht analyseren en vertalen naar het beperkte kleurenpalet van vloeipapier.
Het portret siert de kaft van hun portfolio.
Elke maand daarna krijgen via de mail een nieuwe portretopdracht die gekoppeld is aan een actueel thema of feest. In elke opdracht staat een ander beeldende techniek centraal, maar collage is een rode draad.
September: zomerkoppie / zelfportret (collage met tijdschriftmateriaal)
Oktober: Ik over 50 jaar / Kinderboekenweek (tekenen en schilderen)
November: superheldenmaand (collage met gekleurd papier)
December: gala (verkleedfeest met fotosessie)
Januari: gezichtsbescherming / masker (papier-maché)
Februari: Carnaval (schminken / fotosessie)
Maart: buurman/vrouw (teken elkaar / complimenten)
April: Paashaas / ik en mijn huisdier (foto-opdracht)
Mei: bloemenhoofd / zomer in de bol (collage met bloemblaadjes)
Juni: toekomstbeeld (fotobewerking)
Durperhonk, De Vliekotter en De Bruinvis 5/6
De leerlingen stellen een stilleven samen waarbij de onderdelen iets vertellen over zichzelf. Veelal worden hobby’s als uitgangspunt gekozenen en figureren kledingstukken en knuffels.
Het opstellen van het stilleven is de eerste stap en de verschillende compositorische mogelijkheden worden onderzocht.
In de stap daarna worden de voorwerken uitgeknipt uit gekleurd papier en wordt het stilleven nagemaakt. Ook in die compositie kan weer geschoven worden en accenten worden gelegd. Kleuren kunnen worden aangepast en details worden weggelaten.
In de tussenweek gaan de leerlingen verder met het uitknippen / scheuren van silhoutten.
In de tweede gastles wordt eerst een tekening gemaakt waarbij schaduw en lijn zijn intrede doen. Na het opplakken van de collage worden aspecten uit de tekening toegevoegd aan de collage middels krijt en fineliners.
Bij De Bruinvis werken de leerlingen van binnen naar buiten: Les 1 is de lijst aan de beurt, in les 2 kiezen ze het onderwerp van het stilleven en in de derde les maken ze de achtergrond waarop het voorwerp te zien is.
Jozefschool 5
De leerlingen van groep 5 maken een collage van vliegerpapier en plakken die niet op papier, maar op het venster in de gang – als een glas-in-lood raam. De thema’s werden gevonden in de actualiteit van feesten: Sint Michael, Sint Maarten en Sint Nicolaas.
Durperhonk 7/8
De school werkt de eerste weken met het thema De Vreedzame School. Het programma voor 7/8 bestaat uit verschillende oefeningen die met het landschap te maken hebben en gekoppeld worden aan begrippen die ze leren bij de vreedzame school: respect, eigenheid, verschil, gemeenschappelijk en diversiteit.
De eerste landschappelijke verkenning is een groepsopdracht waarbij ze met zijn vieren een woord verbeelden in een landschap.
In de tweede week is de kunstenaar te gast. Als voorbereiding op het buiten schilderen maken de leerlingen eerst een beelddictee.
Buiten wordt het landschap geschilderd en in de evaluatie wordt benadrukt dat hetzelfde uitgangspunt allemaal verschillende resultaten opgeleverd. Niet alleen ingegeven door motorische vaardigheden en concentratie maar ook door een andere interpretatie van beeld en woord.
De Bruinvis 7/8
Omdat de leerlingen van De Bruinvis een thema-maand over kunst hebben en op kamp zijn in de periode van de gastlessen, ben ik op locatie met de leerlingen gaan buitenschilderen. Een sessie waarin ze eerst bewust leren kijken (ook middels een kijkraam), een aantal schetsen maken en daarna de schets overzetten op doek.
Kompasschool
De leerlingen van de Kompasschool hebben twee themadagen portret. Op de eerste dag hebben we eerst collages gemaakt met tijdschriftmateriaal. Daarna een beelddictee. Het was best heel moeilijk om te tekenen wat verteld wordt, maar eigenlijk waren de resultaten verrassend goed. Ook probeerden enkele leerlingen uit hoe het is om zelf een beelddictee af te nemen.
Als tweede echte doe-opdracht maakten de leerlingen een realistisch portret waarbij gebruik werd gemaakt van een spiegel. Alle onderdelen zo goed mogelijk op zijn plek zetten. Sommige portretten waren zo goed dat het wel zelfportretten leken te zijn.